MLLWR Menu ban
The Military Law and the Law of War Review
PUBLISHED UNDER THE AUSPICES OF THE INTERNATIONAL SOCIETY FOR MILITARY LAW AND THE LAW OF WAR

 
MLLWR Menu haut
Home About Us Editorial Board Submissions Archives Last issue

Review 2004 - Volume 43

Stanislas HORVAT

RESUME - L’extension de la juridiction d’un Etat sur le territoire d’un autre Etat sous son contrôle effectif. L’arrêt Al-Skeini de la Cour Suprême d’Angleterre et de Galles

Dans l’affaire Al-Skeini et consorts, la cour avait à connaître des plaintes de parents de six citoyens irakiens décédés, par le fait de militaires britanniques, dans les provinces d’Irak occupées par le Royaume Uni. Cinq des six avaient été tués par balles lors d’incidents armés impliquant des militaires britanniques, le dernier civil était mort dans une prison militaire gardée par des militaires anglais. Les plaignants demandaient la révision judiciaire, se basant sur l’article 2 et (dans le cas du sixième plaignant aussi) l’article 3 de la Convention européenne des Droits de l’Homme.
La cour devait uniquement se prononcer sur deux questions préliminaires : si les décès se sont produits sous la juridiction du Royaume Uni, de sorte à ressortir de l’application de la C.E.D.H. (et de la Human Rights Act de 1998), et, dans l’affirmative, s’il y a eu une atteinte aux dispositions des articles 2 et 3 de la Convention se rapportant à l’obligation de mener une enquête sérieuse concernant ces décès.
La cour constate tout d’abord que la juridiction d’un Etat partie à la Convention est essentiellement territoriale aux termes de l’article 1er de la Convention («Les Hautes Parties contractantes assureront les droits et libertés définies dans la première Section de cette Convention à toute personne sous leur juridiction») ; que pareille juridiction est étendue par exception aux postes à l’étranger de cet Etat, tels que les ambassades et les consulats ; que cette exception peut s’appliquer à une prison mise en fonction par un Etat partie sur le territoire d’un autre Etat avec le consentement de ce dernier; mais qu’elle ne s’applique pas à l’ensemble du territoire d’un autre Etat qui n’est pas lui-même partie à la Convention, même si ce territoire est sous le contrôle effectif du premier Etat ; et que par conséquent, seul le cas du citoyen décédé dans une prison britannique en Irak ressortait de la juridiction du Royaume Uni et ressort donc de la Convention. Il s’en suit, selon la cour, que les demandes des cinq premiers plaignants doivent être rejetées.
Toujours selon la cour, un raisonnement analogue, sur base de la loi sur les Droits de l’Homme de 1998, menait à la même conclusion, à savoir que la prison en Iraq dans laquelle s’est produit le décès du sixième citoyen irakien, ressortait de la juridiction du Royaume Uni.
Finalement la cour, prenant en considération les faits se rapportant au décès du sixième citoyen irakien et les circonstances entourant son décès, a jugé que l’instruction menée quant à ce décès n’était pas conforme aux exigences procédurales imposées par les articles 2 et 3 de la Convention.

SAMENVATTING - De uitbreiding van de jurisdictie van een Staat tot het grondgebied van een andere Staat die door hem daadwerkelijk wordt gecontroleerd. Het arrest-Al-Skeini van het Hooggerechtshof van Engeland en Wales

In het dossier Al-Skeini en consorten moest het hof kennis nemen van de klacht van nabestaanden van zes Irakese burgers die omgekomen waren in de Iraakse provincies die door de Britse troepen werden bezet. Vijf van de burgers waren doodgeschoten in afzonderlijke vuurincidenten waarin Britse troepen betrokken waren, de zesde was overleden in een militaire gevangenis onder Brits bestuur. De klagers vroegen een gerechtelijke herziening, stellende dat artikel 2 en (in het geval van de zesde klager tevens) artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens toepasselijk zijn op deze eisen.
Het hof moest enkel twee voorafgaande vragen beantwoorden : of de overlijdens onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk hadden plaatsgevonden waardoor zij binnen het toepassingsgebied van het E.V.R.M. vielen (en tevens onder de Human Rights Act van 1998) en zo ja, of de dwingende bepalingen van de artikelen 2 en 3 van de Conventie met betrekking tot een gedegen onderzoek naar die overlijdens waren geschonden.
Het hof stelde vooreerst dat de jurisdictie van een staat (die partij is bij het E.V.R.M.) volgens artikel 1 van het Verdrag in essentie territoriaal is («De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen elkeen die onder hun jurisdictie valt de rechten en vrijheden bepaald in Afdeling 1 van dit Verdrag verzekeren») ; dat dergelijke jurisdictie bij uitzondering wordt uitgebreid tot de buitenlandse posten van het staatsgezag, zoals ambassades en consulaten ; dat deze uitzondering toepasselijk kan zijn op een gevangenis die beheerd wordt door een verdragstaat op het grondgebied van een andere staat met de toelating van die staat ; maar dat die niet toepasselijk is op het ganse grondgebied van die staat die zelf geen partij is bij het Verdrag, zelfs indien dat grondgebied onder de daadwerkelijke controle staat van de eerste staat ; en dat om die reden enkel het geval van de Irakese burger die gestorven is in een Britse gevangenis in Irak onder de Britse jurisdictie viel en dus vinnen het toepassingsgebied van het E.V.R.M. Bijgevolg verwierp het hof de eisen van de eerste vijf klagers.
Volgens het hof viel de gevangenis in Irak waar de zesde Irakese burger stierf ook volgens een analoge redenering op grond van de Human Rights Act van 1998 onder de Britse jurisdictie.
Tenslotte oordeelde het hof, op grond van de omstandigheden waarin het overlijden plaatsvond en van de feiten met betrekking tot het bewuste overlijden, dat het onderzoek dat gevoerd werd naar dat overlijden niet voldeed aan de procedurele vereisten van de artikelen 2 en 3 van het E.V.R.M.

SUMMARY - The extension of jurisdiction of a State to the territory of another State in his effective control. The Al-Skeini Judgment of the England and Wales High Court of Justice

In this judgment, the court considers the claims of relatives of six Iraqi citizens who have died in provinces of Iraq where and at a time when the United Kingdom was recognised as an occupying power. Five of those citizens were shot in separate armed incidents involving British troops, the sixth one died in an military prison in British custody. The claims were for judicial review, on the basis that article 2 and (in the case of the sixth claimant also) article 3 of the European Convention of Human Rights applies to these claims.
The judgment was only concerned with two preliminary issues : whether the deaths took place within the jurisdiction of the United Kingdom so as to fall within the scope of the Convention (and the Human Rights Act 1998) and whether, if so, there has been a breach of the requirements under articles 2 and 3 of the Convention regarding an adequate enquiry to those deaths.
The judgment first decides that a state’s jurisdiction (in the case of a state party to the Convention) within article 1 of the Convention («The High Contracting Parties shall ensure to everyone within their jurisdiction the rights and freedoms defined in Section 1 of this Convention») is essentially territorial ; that exceptionally such jurisdiction extends to outposts of the state’s authority abroad such as embassies and consulates ; that this exception can apply to a prison operated by a state party in the territory of another state with the consent of that state ; but that it does not apply to the total territory of another state which is not itself party to the Convention, even if that territory is in the effective control of the first state ; and that therefore only the case of the citizen, dead in a British prison in Iraq, was within the United Kingdom’s jurisdiction and thus within the scope of the Convention. It follows that, in the opinion of the court, the claims of the first five claimants must fail.
The judgment also decides that the scope of the Human Rights Act 1998 also extends to the prison in Iraq in which the death of the sixth citizen occurred.
Finally the judgment decides, on the basis of a consideration of the facts relating to the death of the sixth citizen and the surrounding circumstances, that the enquiries that have taken place into his death were not adequate in terms of the implied procedural requirements of articles 2 and 3 of the Convention.

ZUSAMMENFASSUNG - Die Erweiterung der Jurisdiktion eines Staates zum Hoheitsgebiet eines anderen, tatsächlich von ihm kontrollierten, Staates. Das Al-Skeini-Urteil des England und Wales Obersten Gerichtshofes

Im Dossier Al-Skeini und Konsorten musste der Gerichtshof von der Klage von Hinterbliebenen von sechs Irakischen Bürgern, die in den von britischen Truppen besetzten Provinzen ums Leben gekommen sind, Kenntnis nehmen. Fünf der Bürger waren in einzelnen Feuergefechten mit Beteiligung von britischen Truppen erschossen, der Sechste war in einem Militärgefängnis unter britischer Verwaltung gestorben. Die Kläger verlangten eine Gerichtsrevision auf der Grundlage, dass Artikel 2 und (im Fall des sechsten Klägers) Artikel 3 der Europäischen Menschenrechtskonvention anwendbar auf diese Klage sind.
Der Gerichtshof musste lauter zwei vorhergehende Fragen beantworten: Ob die Todesfälle sich unter Jurisdiktion des Vereinigten Königreiches ereignet haben, wodurch sie in Anwendungsbereich des Europäischen Vertrags der Rechte des Menschen fallen würden (und zugleich unter den Human Rights Act aus dem Jahre 1998) und wenn ja, ob die zwingende Bestimmungen der Artikel 2 und 3 der Konvention in Bezug auf eine gründliche Untersuchung der Todesfälle verletzt seien.
Der Gerichtshof behauptete vorerst, die Jurisdiktion eines Staates (die bei der EMRK Partei sei) laut Artikel 1 der Konvention sei im Wesentlichen territorial („Die Hohen Vertragsparteien sichern allen ihrer Hoheitsgewalt unterstehenden Personen die in Abschnitt 1 bestimmten Rechte und Freiheiten zu»); Derartige Jurisdiktion werde ausnahmsweise zu Auslandsposten der Staatsgewalt, wie Botschaften und Konsulate, erweitert; Diese Ausnahme könne auf ein von einem Vertragsstaat verwaltetes Gefängnis auf dem Hoheitsgebiet eines anderen Staates, mit Erlaubnis dieses Staates, anwendbar sein; Dies sei aber nicht auf das ganze Hoheitsgebiet eines Staates, die selber keine Partei der Konvention sei, anwendbar, eben falls dieses Hoheitsgebiet unter tatsächlicher Kontrolle des ersten Staates stände; Aus diesem Grund fiele nur den Fall des Irakischen Bürgers, der in einem britischen Gefängnis in Irak gestorben sei, unter britische Jurisdiktion und demnach im Verwendungsbereich der EMRK. Infolgedessen verwarf der Gerichtshof die Strafanträge der fünf ersten Kläger.
Dem Gerichtshof entsprechend fiel das Gefängnis in Irak, wo der sechste, Irakische Bürger starb, auch einer analogen Argumentation gemäß aufgrund des Human Rights Act unter britische Jurisdiktion.
Schließlich urteilte der Gerichtshof, aufgrund der Verhältnisse worunter den Todesfall stattgefunden hat und der Tatsachen im Zusammenhang mit dem bewussten Todesfall, dass die nach diesem Todesfall geführte Untersuchung den Verfahrenserfordernissen der Artikel 2 und 3 nicht entspricht.

RESUMEN - La extensión de la jurisdicción de un estado al territorio de otro estado bajo su control efectivo. En asunto Al-Skeini en el Tribunal Superior de Inglaterra y Gales

En el asunto Al-Skeini y otros, el Tribunal Superior británico tenía que conocer de una demanda planteada por descendientes de seis ciudadanos iraquíes fallecidos en un momento en el que el Reino Unido estaba reconocido como potencia ocupante en Irak. Cinco de los seis militares habían muerto por disparos en unos incidentes armados en los que estaban implicados unos militares británicos, el último falleciendo en una prisión militar bajo custodia británica. Los denunciantes pedían la revisión judicial, basándose en el artículo 2 y (también en el caso del sexto demandante) y en el artículo 3 del Convenio Europeo de Derechos humanos.
El Tribunal solo debía pronunciarse sobre dos cuestiones preliminares: si estos fallecimientos se produjeron bajo la jurisdicción del Reino Unido, de manera que entren dentro del ámbito de aplicación del Convenio Europeo de Derechos humanos (y del Human Rights Act de 1998), y, si tal es el caso, si hubó violación de los artículos 2 y 3 del Convenio que se refieren a la obligación de llevar a cabo una investigación judicial sobre estos fallecimientos.
En primer lugar el Tribunal hace constar que la jurisdicción de un Estado Parte al Convenio es esencialmente territorial en virtud del artículo 1 de la Convención («Las Altas Partes Contratantes deberán asegurar a todos los individuos dentro de su jurisdicción los derechos y libertades definidas en la primera sección de este Convenio »); que excepcionalmente esta jurisdicción se extiende a los puestos de este Estado en el extranjero, como las embajadas o los consulados; que se puede aplicar esta excepción a una prisión organizada por un Estado Parte en el territorio de otro Estado con su aprobación; sin embargo que no se aplica a todo el territorio de este otro estado que no sea parte al Convenio, aunque este territorio esté bajo el control efectivo del primerdicho; y consecuentemente, que sólo el caso del ciudadano fallecido en una prisión britanica en Iraq está sometido a la jurisdiccion del Reino Unido y por lo tanto regido por el Convenio. Este lleva al Tribunal a desestimar las demandas de los cinco primeros denunciantes.
El Tribunal decide por los mismos fundamentos que la prisión en Iraq en la que se produjo la muerte del sexto ciudadano iraquí, depende de la jurisdicción del Reino Unido en base a la ley sobre los Derechos humanos de 1998
En fin, tomando en cuenta los hechos relacionados con la muerte del sexto ciudadano iraquí y las circunstancias del fallecimiento, el Tribunal considera que las investigaciones sobre este fallecimiento no satisfacen los requisitos del Convenio definidos en sus artículos 2 y 3.

RIASSUNTO - Estensione della giurisdizione di uno Stato sul territorio di un altro Stato sotto il suo effettivo controllo. Sentenza Al-Skeini della Corte Suprema d’Inghilterra e del Galles.

Nel caso Al-Skein e consorti, la corte doveva decidere sulle denuncie fatte dai genitori di sei cittadini iracheni deceduti, a causa dei militari britannici, nelle provincie di Iraq occupate dal Regno Unito. Cinque delle sei persone erano state colpite da proiettili durante incidenti armati che implicavano militari britannici ; l’ultimo civile era deceduto in una prigione militare sorvegliata da militari inglesi. La parte querelante chiedeva la revisione giudiziaria, basandosi sull’articolo 2 e (anche nel caso della sesta parte) l’articolo 3 della Convenzione europea sui Diritti Umani.
La corte doveva soltanto pronunciarsi su due domande preliminari : se i decessi sono avvenuti sotto la giurisdizione del Regno Unito, per poter applicare la Convenzione europea sui Diritti Umani (e la Human Rights Act di 1998) e, in caso di risposta affermativa, se c’è una infrazione alle disposizioni degli articoli 2 e 3 della Convenzione relative all’obbligo di condurre un’inchiesta approfondita sui decessi.
La corte riporta in un primo tempo che la giurisdizione di uno Stato parte alla Convenzione è essenzialmente territoriale su base dell’articolo primo della Convenzione («Le Parti contraenti assicureranno i diritti e le libertà definite nella prima Sezione di questa Convenzione a tutte le persone della loro giurisdizione») ; che tale giurisdizione è estesa, in modo eccezionale ai posti all’estero di questo Stato, come le ambasciate e i consolati; che tale eccezione puo’ applicarsi ad una prigione messa in funzione da uno Stato parte sul territorio di un altro Stato con il suo consenso ; ma che non si applica all’insieme del territorio di un altro Stato che non è parte alla Convenzione, anche se il territorio è sotto il controllo effettivo del primo Stato ; e che, pertanto, solo il caso di un cittadino deceduto in una prigione britannica in Iraq rientra nella giurisdizione del Regno Unito e di conseguenza della Convenzione. La corte ritiene cosi’ che le richieste dei primi cinque querelanti devono essere respinte.
Sempre secondo la corte, un ragionamento effettuato su base della legge dei Diritti Umani del 1998, portava alla stessa conclusione, cioè che la prigione in Iraq nella quale era avvenuto il decesso del sesto cittadino iracheno, era coperta dalla giurisdizione del Regno Unito.
Finalmente, prendendo in considerazione i fatti relativi al decesso del sesto cittadino iracheno e le circostanze, la corte ha ritenuto che l’istruzione effettuata non era conforme alle esigenze processuali imposte dagli articoli 2 e 3 della Convenzione.